Nederlandse landbouw heeft meer te bieden dan goedkoop voedsel voor de wereldmarkt

 19 mei 2020 overzicht


Maarten Boudry en Hidde Boersma slaan de plank mis door te beweren dat korte ketens en biologische landbouw egoïstisch zijn en leiden tot verspilling (lees hier hun artikel in NRC). Ze zijn gelukkig als ‘elk land of elke streek het voedsel teelt waar bodem en klimaat zich het meest toe lenen, en dat uitvoert naar andere landen’. Gobalisering leidt volgens hen tot duurzaamheid. Het denken in extremen is filosofisch misschien interessant maar werkt contra-productief als het gaat over de toekomst van de Nederlandse landbouw. Het is prima om naar de landbouw te kijken in termen van efficiëntie. De eerste die dat doet is de boer zelf, in welk systeem die ook zit. En er zijn veel manieren om efficiëntie te vinden. Er is niet een weg van voortgaande maximalisatie van opbrengst.

De bodem is een levend systeem

Centraal in de landbouw staat de bodem. De bodem is een levend systeem dat bestaat uit organische stof en bodemleven. Dit systeem gedijt optimaal bij variatie in teelten. In de akkerbouw wordt vruchtwisseling toegepast om te voorkomen dat ziekten de overhand krijgen. Ik onderzocht dit eens in de Veenkoloniën waar boeren met drie roterende teelten werken: graan, aardappels en bieten. De bodem vraagt eigenlijk om meer variatie en men zoekt naar een vierde teelt. Echter alles wat je teelt moet ook verkocht kunnen. Door specialisatie en concurrentie met het buitenland komt er in de Veenkoloniën geen vierde teelt van de grond. Dit gaat ten koste van de gezondheid van de bodem. Een alternatief is namelijk roofbouw: veel mest op de grond, die snelle processen in de bodem creëert met weinig opbouw van bodemleven. Mest is in Nederland overvloedig aanwezig doordat we veevoer importeren en vlees exporteren. De mest blijft hier achter.

Ecologische processen ondersteunen elkaar

In de landbouw is er de laatste jaren meer aandacht voor agro-ecologie. Dit ontstaat uit het inzicht dat er veel ecologische processen zijn die elkaar ondersteunen. Levende bodem met organische stof houdt meer water vast. Vlinderbloemigen (klavers, erwten) voegen stikstof toe aan de bodem. Plagen krijgen minder kansen door predatie vanuit de natuur zelf. Deze inzichten zijn bekend in de landbouw. Zelfs in tuinbouwkassen wordt biologische bestrijding toegepast. Echter efficiëntie staat wel op gespannen voet met deze inzichten. ‘Return on investment’ vraagt om te opereren op het scherpst van de snede: veel kilo’s, weinig arbeid, grote snelle machines voor grote oppervlakten met uniforme omstandigheden. Die scherpte leidt ertoe dat al decennia lang jaarlijks 2 a 3 % van de boeren in Nederland stopt. De resterende boeren gaan verder op grotere bedrijven en zoeken daar naar efficiëntie en naar een balans tussen wat de consument vraagt en wat de natuur kan leveren.

Gezonde balans

De grond en de arbeid in Nederland zijn relatief duur. Op deze grond en met die arbeid concurreert Nederland met boeren over de hele wereld. Dankzij onze fenomenale kennis kunnen we nog wel even vooruit met toenemende efficiënty op het scherpst van de snede. Die kennis exporteren we echter net zo hard als onze producten. Nederlandse ingenieurs helpen China met varkenstallen voor 100.000 dieren in flats met goede ventilatiesystemen. Het is een kwestie van tijd tot China en andere landen hun eigen spullen produceren, tegen lagere kosten. Wat hebben we dan over 30 jaar in Nederland bereikt na toenemende intensivering en globalisering? Welk landschap en welke bodem hebben we dan over? Hebben we de trend gestopt die nu leidt tot verzuring, verdroging en ammoniakuitstoot? Het blijkt namelijk best lastig om een gezonde balans te vinden en om verborgen kosten in de prijs mee te nemen zoals Boudry en Boersma terzijde suggereren.

In Nederland is er gelukkig een alternatief. Die zit in duurzame landbouwvormen die proberen meer te bieden dan de meeste kilo’s tegen de laagste prijs op de wereldmarkt. Er is in Nederland al variatie in de landbouw met tal van niches die onderling flink verschillen. Die niches hebben met cultuur te maken.

Nederland is welvarend en goed in samenwerken

Nederland is een welvarend land, met hoge opleidingen, waarin we veel waarden koesteren omdat we ons dit kunnen veroorloven. Daarom hebben we een concertgebouw en bibliotheken. Daarom hebben we een minimumloon en goed bereikbare gezondheidszorg. En daarom hebben Natuurmonumenten, beschermde natuurgebieden, wandelroutes en een knooppuntensysteem voor de fiets. Deze waarden zijn onderdeel van onze cultuur. Al deze verworvenheden zouden we kunnen weggooien met argumenten als efficiëntie, egoïsme en ontwikkeling op wereldschaal. Het is deze cultuur die het ook mogelijk maakt dat boeren andere markten hebben dan industriële voedselverwerkers. Burgers die contact zoeken met de natuur (als culturele behoefte) hebben veel aan boeren die dankzij hun kennis in staat zijn om een mooie dans uit te voeren met de natuur. Voedsel waarvan je de herkomst kent met schone lucht, zoemende geluiden en met schoon zwemwater in de sloot hangt samen met keuzen die in de landbouw worden gemaakt. Landbouw kan hieraan bijdragen, net als aan helende zorgomgeving, aan fraaie wandelpaden, mooie uitzichten en aan paradijselijke landschappen voor toeristen. Ze hangen allemaal samen met landbouw die meer waarden produceert dan gezond en goedkoop voedsel. De grootste opgave die Nederland volgens mij heeft is hoe er voor die waarden betaald kan worden. Er bestaat frustratie van boeren die in hun ogen deze waarden leveren maar daar niet voor worden betaald. Deze markt moet en kan verder worden ontwikkeld. Laat Nederlandse burger en boeren samen dansen met de natuur. Dat is volstrekt iets anders dat het heilloze pad van voortgaande globalisering dat onze landbouw zou moeten volgen.

Frank Stroeken

AtelierMeester

Reacties0

Laat een reactie achter